Het orgel in de Sint-Baafskerk te Aardenburg (Nl)
Geschiedenis het van Peteghem orgel
De Hervormde Gemeente van Aardenburg ging pas in de 19e eeuw over tot het aanschaffen van een kerkorgel. Dit was in die tijd niet zo’n kostbare aangelegenheid aangezien door de opheffing van kloosters en abdijen in de zuidelijke Nederlanden goede instrumenten voor vaak lage prijzen konden worden aangekocht. In december 1808 werd bij orgelbouwer G. Hooghuys te Brugge een orgel aangekocht dat afkomstig was uit de Augustijnen kerk te Brugge. Dit orgel was een fraai instrument dat vervaardig was door de Vlaamse orgelmaker Egidius van Peteghem. Het orgel dat 23 registers groot was, had een bijzonder mooie (zuidelijke) klank. Het orgel werd in 1809 in de kerk geplaatst. In 1852 besloot de kerkvoogdij om het koor van de kerk in te richten als preekkerk, hierbij werd het interieur in neogotische stijl aangepast en werd de orgelkast voor zien van een ‘voor orgelkas’ (voor de bestaande kas werd een nieuwe kas geplaatst) die versierd was met neogotische ornamenten. In de tweede wereldoorlog heeft het orgel weinig schade opgelopen. Het front was licht beschadig door enkele verdwaalde kogels, laden en cancellen waren nagenoeg onbeschadigd. Hoewel de klokken- en orgelraad kort na de oorlog nog restauratie had aanbevolen adviseerde de Orgelcommissie van de Hervormde kerk tot nieuwbouw en werd met goedkeuring van monumentenzorg het zeer waardevolle orgel gesloopt en het historische pijpwerk als oud metaal verkocht. Met het verdwijnen van dit orgel verdween één van de fraaiste 18e eeuwse orgels uit de Provincie Zeeland.
Het huidige orgel in de Sint-Baafskerk in Aardenburg werd in 1955 gebouwd door orgelmaker D.A. Flentrop uit Zaandam. Bij de bouw van dit nieuwe orgel werd gebruik gemaakt van een oude orgelkas afkomstig uit de kerk te Groessen. Deze kas uit 1680 zou gaan dienen als rugwerkkas en is vermoedelijk van Westfaalse afkomst. De zgn. oren weerszijden de rugwerkkas zijn ouder en dateren uit 1640. Deze decoratievorm uit de renaissance wordt ook wel ‘Knorpelwerk’ genoemd. De hoofdwerkkas werd ontworpen door architect A.Canneman. Voor hoofdwerk en pedaal was een gecombineerde lade aanwezig. Bij de oplevering was een aantal registers gereserveerd die in een latere fase alsnog zouden worden geplaatst. Daarbij werd echter wel van het oorspronkelijke concept afgeweken. Zo kreeg het hoofdwerk geen Dulciaan 16’ maar een Spitsgamba 8’en kreeg het rugpositief een Dulciaan 8’ in plaats van een Regaal 8’. Op het pedaal verving men de oorspronkelijk geplande Trompet 8’door een Fagot 16’. In 1977 voerde Flentrop orgelbouw een complete revisie uit. In 1992 begon orgelmaker David Kunst met een complete klankrenovatie die echter nooit werd afgerond. Vanaf dat moment was alleen het rugpositief nog bespeelbaar. In 2003 werd door de orgelcommissie van de Sint-Baafskerk onder de leiding van organist- en orgeladviseur Ad van de Wege een plan ontwikkeld om het orgel volledig te restaureren. De werkzaamheden werden uitgevoerd door orgelmakers Gebr. Reil uit Heerde, waarbij men deels gebruik maakte van het in 1992 vervaardigde pijpwerk. De bestaande windladen bleven gehandhaafd, maar kregen nieuwe slepen en waar nodig nieuwe stokken. Aan het rugpositief werd een tremulant toegevoegd. Verder werd ook de dispositie op een aantal punten gewijzigd. Op het hoofdwerk maakten de registers Spitgamba en Vlakfluit plaats voor een Quint 3’en een Octaaf 2’ (1920) evenals een Cornet Disc IV en een Trompet 8’ (2005). De registers Quint en Trompet kregen een plaats op de lade van het pedaal. Op het rugpositief werden Octaaf 2’ en Nasard 1 1/3 gewijzigd in respectievelijk een Sesquialter II (met gebruikmaking van Ruispijp III pedaal) en een Woudfluit 2’. Op het pedaal vervielen de registers Nachthoorn 4’ en Ruispijp III en werd de Fagot 16’ grotendeels vernieuwd. Verder herstelde men de frontpijpen en werd het koperen pijpwerk in de Roerfluit 8’ en Holpijp 8’ vervangen door orgelmetaal en in de Bourdon 16’ door eiken. De geslaagde orgelrestauratie werd in 2015 voltooid. Aangezien de Sint-Baafskerk met haar opengewerkte dakconstructie een ideale plaats is voor vleermuizen, heeft het orgel in de afgelopen 10 jaar ernstig geleden van uitwerpselen. In 2015 werd het plan geopperd om de aangetaste frontpijpen opnieuw te laten schuren. Doormiddel van een donatie is dit gerealiseerd. In het voorjaar van 2016 is Orgelmaker Gebr. Reil grootonderhoud uitgevoerd dat in juli van 2016 is voltooid. Hier werd het hele orgel grondig gecontroleerd en waar nodig werden herstellingen uitgevoerd. De tongwerken werden hierbij opnieuw geïntoneerd. Het orgel werd tevens voorzien van een nieuwe temperatuur n.l. Bach-Kellner die goed aansluit bij het karakter van het orgel. Mede hierdoor is het orgel bijzonder geschikt voor de literatuur van Bach en tijdgenoten.
Dispositie (19 stemmen) is als volgt:
Hoofdwerk (C-f3) |
| Rugpositief (C-f3) |
| Pedaal (C-d1) |
|
1. Prestant | 8’ | 10. Prestant | 4’ | 17. Bourdon | 16’ |
2. Roerfluit | 8’ | 11. Holpijp | 8’ | 18. Octaaf | 8’ |
3. Octaaf | 4’ | 12. Roerfluit | 4’ | 19. Fagot | 16’ |
4. Fluit | 4’ | 13. Woudfluit | 2’ |
|
|
5. Quint | 3’ | 14. Sesquialter | II |
|
|
6. Octaaf | 2’ | 15. Scherp | III |
|
|
7. Mixtuur | IV - V | 16. Dulciaan | 8’ |
|
|
8. Cornet (d) | IV st | Tremulant |
|
|
|
9. Trompet | 8’ |
|
|
|
Koppel HW+RW Toonhoogte: a’=440 Hz
Ped + HW Temperatuur Bach-Kellner
Ped +RW